COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease) is een longziekte waarbij de longen beschadigd zijn. Het is een verzamelnaam voor:
* Chronische bronchitis: bij chronische bronchitis zijn de bronchiën langdurig ontstoken. Als de bronchiën ontstoken en/of geïnfecteerd zijn, wordt er overtollig slijm aangemaakt. Hierdoor wordt de luchtstroom in en uit de longen beperkt, wat leidt tot overmatig hoesten en moeite met ademhalen.
* Longemfyseem: dit is een chronische aandoening waarbij de longblaasjes verloren gaan. Longblaasjes zijn nodig om zuurstof op te nemen. Wanneer er minder longblaasjes zijn, kan het lichaam minder zuurstof opnemen. Dit zorgt voor onder andere kortademigheid en benauwdheid.
Veelvoorkomende klachten bij COPD zijn: chronisch hoesten, kortademigheid, benauwdheid, vermoeidheid, verminderde inspanningsmogelijkheden, toenemende moeite met dagelijkse handelingen zoals wandelden op het tempo van leeftijdsgenoten, traplopen, huishoudelijke taken of het uitvoeren van hobby of werk.
De belangrijkste taak van de fysiotherapeut is het in kaart brengen van de fysieke beperkingen die het gevolg zijn van COPD. De behandeldoelen binnen de fysiotherapie zijn gericht op fysieke activiteit, fysieke capaciteit en ademspierfunctie verbeteren of optimaliseren. Naast de beperking als gevolg van de aangetaste longen, zijn ook de lichamelijke en psychische gevolgen, zoals angst, benauwdheid en omgaan met de ziekte, belangrijk om mee te nemen. Door de veelal langdurige behandelrelatie tussen patiënt en therapeut kan daarnaast aandacht worden besteed aan leefstijlverandering.
Ook kan het dagelijkse functioneren door de vele contactmomenten goed gemonitord en gesignaleerd worden en worden andere zorgverleners vroegtijdig ingeschakeld indien nodig. Hierdoor kan de beste zorg op maat aan u gegeven worden. Hiervoor is multidisciplinair samenwerken noodzakelijk, wat gestimuleerd en ondersteund wordt door het landelijke systeem van Chronisch ZorgNet.
Longfibrose, ofwel bindweefselvorming in de longen, is een chronische aandoening waarbij het longweefsel minder goed functioneert. Normaal is de long in staat om voldoende zuurstof op te nemen voor de dagelijkse behoefte. In geval van longfibrose is de mogelijkheid om zuurstof op te nemen verminderd. Dit heeft tot gevolg dat de betrokkene kortademig wordt, snel moe is en weinig energie heeft.
Wanneer u klachten heeft behorend bij longfibrose kunt u daardoor minder actief worden. Zowel de conditie als de spierkracht zullen bij verminderde activiteit afnemen. Bij voortgang van de longfibrose zal het inspanningsvermogen ook bij optimale training afnemen. Wel kunt u door trainen de achteruitgang afremmen en blijft u zo lang mogelijk zelfstandig in activiteiten van het dagelijks leven..
Training
Bij trainingsprogramma’s wordt er vaak het onderscheid gemaakt tussen conditietraining en training ter bevordering van de kracht. Het is belangrijk om de conditie zo optimaal mogelijk te houd en. De beste conditietraining voor patiënten is lopen (met of zonder rollator). Dit kan zowel binnenshuis als buitenshuis uitgevoerd worden. Dit heeft als gunstig effect dat tijdens de oefening een belangrijke activiteit wordt getraind. Als alternatief kan er natuurlijk ook gekozen worden voor een activiteit die u zelf leuk vindt zoals ietsen op een hometrainer of zwemmen.
Belangrijk is dat u de training in blokken opbouwt, waartussen u rustmomenten neemt. Dit heet intervaltraining. Maak u eerst gereed om de training te starten en rust dan kort uit alvorens de training te starten. Ook een korte pauze na een aantal minuten kan de effectiviteit van de training bevorderen.
Een voorbeeld hiervan is een looptraining buitenshuis. Zorg dat u alles bij u heeft en ga naar buiten. Alvorens de training te starten wacht u, indien gewenst zittend, totdat de ademhaling weer is gestabiliseerd. U kunt vervolgens starten met de looptraining totdat u merkt dat uw Borgscore hoger komt dan vijf. Gun uzelf een korte pauze van enkele minuten om vervolgens de training te hervatten. Deze manier van training is net zo effectief als constant trainen, maar is bij benauwdheid beter vol te houden. Uiteraard kan een dergelijke manier van trainen ook worden toegepast bij een fietstraining.